In de tijd van de Romeinen trokken een aantal families zich in Sardinië terug om zich te beschermen tegen de aanvallers vanuit de zee. Omdat ze al die tijd in dit afgebakende gebied leefden hebben ze een sterke genetica kunnen opbouwen. Hier leven dan ook de meeste oudste mannen ter wereld met een gezondheid net zo robuust als de omgeving. Hier leiden de mannen een rustig leven. De 80-jarige schapenhoeders doen nog dagelijks hun wandeling door de bergen. Deze aerobe inspanning in het milde klimaat is niet enkel goed voor hart en bloedvaten, maar is ook een reden waarom ze ook geen overgewicht, diabetes of depressie hebben. De vitamine D die ze hier voortdurend opdoen weerhoudt hen van botontkalking. Zo hebben deze mannen slechts de helft van de botbreuken tegenover de rest van de Italiaanse mannen. Het is dan ook geen uitzondering als je hier een 90-jarige nog in een boom ziet klimmen om noten te plukken. En overal hangen kalenders op met de mensen die dat jaar honderd of meer gaan worden.
Hun voeding speelt naast hun sterke genen een zeker zo grote rol om op een fitte manier deze hoge leeftijd te behalen, volgens geneticus Dr. Antonio Cao. En zijn kompaan Dr. Gianni Pes beweert dat hun leefstijl en omgeving ook veel bijdragen.

Hun voeding
Dit gebied behoort dan wel tot het Middellands Zeegebied, maar ze eten niet zoals het mediterraan dieet voorschrijft.
Het is onnodig om te zeggen dat de Sarden vooral plantaardig en biologisch eten. Er wordt niets uit conserven genuttigd en zeker al geen kant-en-klare maaltijden.
Wat opvalt is dat ze ook hier heel spaarzaam zijn met vis, vlees, ei en zuivel. Voordat ze schapen begonnen te hoeden waren de Sarden vooral jagers-verzamelaars maar hun eetgewoonten van nu verschillen niet zoveel als uit die tijd. Een hoeder die de hele dag met zijn schapen op stap is neemt uiteraard een picknick mee dat daarvoor geschikt is: brood, tuinbonen, een stukje pecorinokaas en als het voorradig is wat gedroogd vlees. En uiteraard veel water maar ook wat van hun canonauwijn voor bij de maaltijd.
Hun maaltijden zijn heel rustiek en eenvoudig maar bereid met de beste ingrediënten die de natuur hen biedt. De groenten die gegeten worden zijn vooral aubergines, tuinbonen, sperziebonen, uien, knoflook, tomaten, courgettes, artisjokken, venkel, aardappelen, kappertjes, olijven en kruiden zoals peterselie en munt.

Kikkererwten en tuinbonen zijn dagelijkse kost in Sardinië. Ze worden in soepen verwerkt of bij pastaschotels of in groentesauzen.
Walnoten en amandelen zorgen voor hun omega-3-vetzuren. Als vetstof gebruiken ze uiteraard hun olijfolie.
Het extra donkere pigment dat hun druiven beschermt tegen de felle zon zorgt voor veel anti-oxidanten in hun canonauwijn. Anti-oxidanten zijn stoffen waardoor je cellen minder vlug verouderen. Deze wijn wordt door de meeste Sarden gedronken bij het avondeten, maar niet meer dan een halve fles.
Verrassend genoeg eten deze mensen niet zoveel vis. Dit komt omdat de tocht door de bergen naar de zee te ver is. Wat ze wel eten is bottarga. Dit is gedroogde viskuit die ze over pastagerechten strooien. Soms worden verse sardines gestoofd met knoflook, tomaten, olijven, kappertjes en peterselie in hun eigen gewonnen olijfolie.
De pecorinokaas maken ze uiteraard zelf van hun schapen. Omdat dit een scherpe smaak heeft is er maar een kleine hoeveelheid van nodig om over pasta’s te raspen of een klein stukje voor bij brood. Het gras dat de schapen eten zorgt voor omega-3-vetzuren in de kaas.
Koemelk wordt bijna niet gedronken, enkel wat geitenmelk van hun eigen geiten. Deze beestjes eten een bepaald kruid, Sardische bergkerrie genaamd, wat een bepaalde stof geeft in de melk die goed is tegen ontstekingen. Van deze melk wordt uiteraard ook geitenkaas gemaakt.
Vlees staat ook weinig op hun menu. Maximum 1, hoogstens 2 keer per week en dan nog in kleine hoeveelheden. Bij festivals wordt er wel eens een koe geslacht voor het hele dorp. Meestal wordt dit gegrild. Soms moet er ook een lam of een varken aan geloven. De vetten van deze dieren zijn gezonder door de wilde grassen.
Hun dagelijkse volkorenbrood bakken ze zelf met gerst en zuurdesem. Dit komt de darmflora ten goede en verteert ook beter. De platte broden die de schapenhoeders meenemen heet carta di musica. Dit flinterdunne brood is zo droog dat je het wel tot een jaar kan bewaren.
Suiker wordt niet gebruikt, enkel de honing van hun bijen die de hele dag door de zuivere lucht op zoek zijn naar de onbevuilde bloemen.

De omgeving en leefstijl
Hun levensstijl is ontstaan door hun omgeving. Het ruige en bergachtige landschap verplicht hen om te wandelen aan een bepaalde hartslag.
Omdat ze zich altijd hebben moeten verweren tegen zoveel aanvallers uit de zee zit protectionisme wellicht in hun genen. Zo is familie hun allergrootste bezit. Grootouders zorgen voor hun kleinkinderen en op hun tijd zorgen deze voor hun grootouders. Als dit niet mogelijk is dan worden vrienden of kennissen ingeschakeld. Zo geraakt niemand geïsoleerd en blijven ze zich nuttig voelen. Iedereen blijft respect voor elkaar houden.
Er wordt van kindsbeen af geleerd om hun gedacht te zeggen en hun gevoelens te uiten. Hoge bloeddruk komt dan ook weinig voor.
In plaats van ons ‘Lang zulllen ze leven’ wordt een jarige ‘Akea’ toegewenst. Dit is een acroniem van de Sardijnse uitdrukking akent’annos, of ‘ Dat je 100 jaar mag worden’.